Melodie: ‘Kleine café aan de haven – Tekst: Leon van de Weygaert
De dageraad is er, de zon lacht je toe
en hij tovert de Rijn om in goud.
En glanzende golven, die dragen de schepen onzichtbaar van staal en van hout.
De leeuwerik jubelt er hoog in de wolken een wandelaar loopt op de dijk.
En kikkers die kwaken gezellig tezamen mijn hemel wat zijn we toch rijk.
Daar bij dat mooie kasteel aan de Linge daar wonen mensen heel wel en tevree. Daar in dat dorpje zo dicht bij de Linge daar tel je wie, je ook bent altijd mee.
Het koper dat blinkt en muziek die weerklinkt muzikanten zij trekken voorbij.
Een jongen, een kind nog, slaat fier op de trommel een moeder denkt trots: ‘die’s van mij’.
De vaandels die zwaaien en vlaggen gaan waaien de mensen die blijven nu staan.
Het rood met het wit zie je in alle straten
de schutters zij komen eraan.
Daar bij dat mooie kasteel aan de Linge daar wonen mensen heel wel en tevree. Daar in dat dorpje zo dicht bij de Linge daar tel je wie, je ook bent altijd mee.
De herfst breekt nu aan en de mensen bereiden zich voor op het grote festijn. Het jaar is weer om en de zomer verdwenen, ’t is goed om weer samen te zijn. De kermis begint en het plein stroomt nu vol, ja het bier schuimt al vroeg in de tent. Wat geeft het veel vreugde in vriendschap te leven, gewoon kunnen zijn wie je bent.
(2 keer refrein)
Daar bij dat mooie kasteel aan de Linge daar wonen mensen heel wel en tevree. Daar in dat dorpje zo dicht bij de Linge daar tel je wie, je ook bent altijd mee.
Dit lied is voor het eerst ten gehore gebracht tijdens het afscheid van Dokter Luuk Timmers d.d. 5 juni 2015